woensdag 27 april 2016

Eindelijk en ongewoon bezoek

Ik ben er al een paar keer op af geweest maar ik had nog steeds geen jonge eendjes kunnen fotograferen. Er zijn er ook (nog) maar weinig. En de keren dat iets zag had ik niet mijn camera paraat. (Lees: hij lag stof te verzamelen op mijn bureau.) Maar vandaag was het dan zover. Moeder wilde haar fotogenieke kroost eigenlijk voor zichzelf houden, en het waren er maar twee, maar toch...
Moeder met (de laatste?) twee kleintjes
Het feit dat het er maar twee waren doet vermoeden dat de rovers al goed geprofiteerd hadden van dit legsel, maar misschien lag het ook wel gewoon aan de kou. Zoals ik al schreef, moeder deed er alles aan om haar kroost bij mijn boze camera-oog vandaan te houden.
 
Moeder probeert aan mijn spiedende camera te ontsnappen.
Ik heb ze daarom ook maar niet te lang geplaagd.

Van de week zag ik trouwens ook twee passanten. Vogels die we hier meestal niet zien. Eerst een visdiefje. Ik twijfelde eerst of ik niet een kokmeeuw aan het opwaarderen was, maar het was er echt een.
Visdief
Mogelijk vanwege het troebele water heb ik hem niet echt zien jagen, hoewel die het op de foto even lijkt te doen. Zoals ik al eerder schreef, meeuwen doen mij niet zoveel, maar visdiefjes -en sternen in het algemeen- vind ik dan weer wel leuk. Ik vind het prachtig om ze te zien jagen. Ze kunnen als een torenvalk boven een prooi bidden en dan ineens in het water duiken en met een visje weer tevoorschijn komen.

Later zag ik ook nog een oeverlopertje. Een klein steltlopertje, maar dan zonder stelten. Hij vloog laag over het water en eerst dacht ik even aan een eenzame zwaluw. Maar nee dus. Aan de kust zie je dit soort vogeltjes heel veel, maar in ons park zijn ze zeldzaam. De enige andere verwant die zich hier vertoont is de scholekster. Maar dat is een veel grotere en opvallender vogel.
De foto's zijn niet geweldig, maar dit is dus een oeverloper, nu even op de oever
Oeverlopers broeden trouwens nauwelijks in Nederland. De meeste die we hier te zien krijgen, zijn passanten. Dat was deze ongetwijfeld ook.

Zo zie je maar, gewoon blijven wandelen en kijken en dan kom je toch af en toe weer iets nieuws tegen.



zaterdag 23 april 2016

Twijfels en Ockhams Scheermes

Bij het vogelen moet ik vaak een beetje raden. Daarbij gebruik ik het principe dat wel Ockhams Scheermes wordt genoemd. In mijn populaire versie: 'Als er verschillende verklaringen mogelijk zijn, kies dan maar de minst spannende.' Als ik hier iets uit een ooghoek heb gezien heb dat volgens mijn vogelboekjes zowel voor een Turkse Tortel(duif) als een Kleine Trap kan doorgaan, ga er dan maar vanuit dat het die Turkse Tortel was. De Kleine Trap is zeer zeldzaam en komt helemaal niet voor in Nederland.
Dit is in het hele leven een nuttig principe, maar ik zou er het liefst tegen zondigen, want het is zo saaaai. Het is bijvoorbeeld veel leuker als ik straks de eerste ben die de Kleine Trap in Nederland gespot heeft.
Kleine Trap, maar in Portugal
Maar soms is het niet zo makkelijk. Eergisteren zag ik een vogeltje dat verdacht leek op die Tjiftjaf van vorige week, alleen, hij deed niet tjiftjaftjiftjaftjif maar iets anders. En vogeltjes die heel erg lijken op een Tjiftjaf maar een ander geluid maken, heten volgens mijn vogelboek Fitis. Aan de andere kant, Fitissen zijn veel zeldzamer. En die Tjiftjaf van vorige week zat wel op dezelfde plaats. Volgens de logica van Ockhams Scheermes zou ik dan moeten kiezen voor de Tjiftjaf die gewoon eens iets anders wilde zingen. Want wat is nou de kans dat twee op elkaar lijkende soorten zo'n beetje naast elkaar op een tak gaan zitten.... Maar aan de andere kant...
Tjiftjaf of Fitis?
En soms is er gewoon de leuke verrassing. Ik weet niets van meeuwen. (Ik vind het eigenlijk geen leuke vogels.) Die met die zwarte koppen zijn Kokmeeuwen. En die andere? Zilvermeeuw, Mantelmeeuw? Ik wist het niet. Dus maar een keertje een foto gemaakt en thuis eens goed bekeken. Maar we hebben hier onmiskenbaar Geelpootmeeuwen. Dat is een voor Nederland tamelijk zeldzame soort die aan opmars uit het zuiden bezig is. Vast een bijproduct van de opwarming van de aarde. Hier in de buurt wel vaker gespot, dus het kan. Maar toch bijzonder.
Geelpootmeeuw (raad eens waarom ie zo heet...) Als je op de foto klikt kan je ook de typische rode oogring herkennen
 En zo kan je toch soms Ockhams Scheermes verslaan. Als je het echt zeker weet, en bij voorkeur met een foto om het te bewijzen.



zaterdag 16 april 2016

Alle vogels zijn wild maar sommige zijn wilder dan andere

Je zou alle vogels in ons park kunnen beschrijven als 'wild'. Ze zijn van niemand, en ze vertrekken als ze er zin in hebben. Sommige zijn 'tammer' dan andere in de zin dat ze zich makkelijker laten benaderen, maar dat doen ze uit vrije wil. Als ze weg willen dan kunnen ze dat.

Een afstammeling van een witte kwaker?
 Toch, als je op de zoek gaat naar wilde eenden in een boekje, dan zal je er nooit de witte exemplaren in aantreffen die ook in ons park rondscharrelen. Die witte eenden kunnen goed afstammelingen zijn van gefokte Witte Kwakers. De soort is ooit ontstaan omdat kooikers een lokeend nodig hadden. Eenden zijn niet zo goed van vertrouwen en wantrouwen een plek waar geen soortgenoten zitten. De eerste eend in de eendenfuik was daarom een gefokte eend. Die was ook de enige die het overleefde. In ruil moest hij wel hard kwaken, vandaar de naam. Waarom ze wit moesten zijn weet ik niet. Misschien om ze te kunnen onderscheiden van de wilde soortgenootjes waarvan de nek werd omgedraaid. Witte kwakers worden nu nog gefokt voor de sier.

Oh ja, en dan nog een niet-wilde wilde eend. Vader Carolina eend heeft zich laten zien. Ook niet een erg enthousiast fotomodel, maar allee, dan moede ge maar nie met oewen pluimen goan zitten pronken, hé?
Meneer maakte een paar keer aanstalten om te vertrekken, als ik ietsje dichterbij kwam

En eigenlijk was ik op pad om kleine eendjes te gaan fotograferen, maar die lieten zich niet zien.

donderdag 14 april 2016

Bijna zomer

Hoeveel zwaluwen heb je nodig, als eentje geen zomer maakt? 3? 30? 300? Als we voor 30 gaan zijn we al een goed eind op weg. De oeverzwaluwtjes zijn terug!
Ik tel er zo snel 17 in deze boom, maar er waren er meer.
 Een mens weet nooit wat er in de psyche van het dier omgaat. Maar als ik even mag projecteren, dan zie ik toch een hoop vrolijkheid. Men buitelt over elkaar terwijl de huizenmarkt verkend wordt. Wederzijdse woningen worden vergeleken en goedgekeurd. En onderweg van de 1 naar de ander maakt men een koprol, gewoon omdat het kan.
De huizenmarkt wordt verkend.

En laten we nog eens koppeltje duikelen.
De oeverzwaluwen waren niet de enige met het voorjaar in de bol. Ook de mens wilde wel wat, alhoewel je moet vermoeden dat ze dat niet net vandaag bedacht hebben. Niettemin, voorjaarsbeloften en trouwgeloften zijn een gewilde combinatie. En vandaag was ons park achtergrond voor het fotoalbum.
 
Fotolocatie Park Meerhoven
Oh ja, in de vorige blog beklaag ik me over de problemen van het determineren van de tjiftjaf. Als ie maar flink tjiftjaftjiftjaftjiftjaftjiftjaftjif doet lukt het zelfs mij. Hoewel ie een zeer onwillig fotomodel is.
Natuur met privacy-behoefte
En zo was er weer een boel te zien bij mijn ommetje. Nu nog even een koprol!



donderdag 7 april 2016

Vreemde eend in de bijt

Met excuses voor de flauwe titel, maar soms kan je niet anders. Vanmorgen kwam ik tijdens mijn wandeling in het park een vreemde eend tegen.

Op zich komt het wel vaker voor dat ik een vogel niet herken. Soms te klein en te vlug. Probeer maar eens een tuinfluiter en een tjiftjaf uit elkaar te houden, of misschien was het wel heel wat anders, als ie vlug van tak op tak wipt in een struik. Echte vogelaars kunnen dat probleemloos. Daarbij vermelden ze ook nog even het geslacht, want ze hadden het beestje al van verre gehoord en het moest zich alleen nog maar even in het zicht melden. Ik kan dit allemaal niet.

Maar de schepper heeft uit medelijden met sukkels als ik de eenden geschapen. Eenden zijn niet te klein, drijven vaak rustig op het water en vooral hebben ze een zeer herkenbare verentooi. Als je een eend ziet heb je tijd om het boek erbij te pakken en er is meestal zoveel herkenbare kleur en tekening dat je meteen weet waarmee je van doen hebt. Heel anders dan soorten die je moet onderscheiden op de kleur van de poten of het aantal tenen. Probeer dat maar eens bij een niet-opgezet exemplaar.

De tafeleend is zo'n herkenbaar eendje. In ons park een wintergast.

Maar vanochtend zag ik dus een eendje dat ik niet kon thuis brengen. Eerst niet uit het hoofd maar thuis ook niet uit mijn boekje.
Een Carolina-eend (vrouwtje). De kleuren zijn niet goed te zien door het tegenlicht.
 Dat betekent dan meestal een ontsnapte (?) exoot. Uiteindelijk bracht internet uitkomst: een vrouwelijke Carolina-eend. Komt uit Noord-Amerika. De mannetjes zijn bijzonder kleurig en daarom worden ze wel vaker gehouden door liefhebbers. Deze is dus inderdaad vast ontsnapt.

En zo leer je elke dag wat.