zondag 2 december 2018

De laatste van dit jaar

Zoals ik al schreef in mijn vorige post, zag ik aankomen dat ik deze dagen weinig zou bloggen. Nou hebben dat soort uitspraken ook altijd wel iets van een self fulfilling prophecy; ik doe zelden tevergeefs een beroep op mijn innerlijke luilak. Maar ook het weer en focus op andere zaken speelde wel degelijk een rol. Fotografie betekent zoiets als 'schrijven met licht' en dat licht ontbreekt de laatste dagen/weken regelmatig.

Maar goed, genoeg over uitvluchten. Want op de valreep is er toch weer wat bijzonders te melden. Zodat ik nog een kort blogje kan vullen.
Grote zilverreiger
De grote zilverreiger heb ik in ons park nog niet eerder gezien en al helemaal niet gefotografeerd. Op zich is het een ideale vogel voor de ongeoefende vogelaar. Hij/zij is groot, en juist op dit soort grauwe dagen lijkt het wit bijna op te lichten tussen alle somberheid.
En in vlucht
Dit exemplaar moest weinig van mijn aandacht hebben, toen ik mijn grote boze oog op hem richtte ging hij er snel vandoor. Maar ook tegen het grijs van de hemel leverde het heldere wit een prachtig plaatje op.
Studie in half tonen met geel/oranje
Zilverreigers komen trouwens in drie maten (S, M en L). Als je er in Nederland eentje ziet, is dat meestal de grote. De middelste komt hier eigenlijk helemaal niet voor. De kleine zou in principe ook kunnen, maar is echt een stuk kleiner. De grote zilverreiger is ongeveer even groot als een blauwe reiger, maar heeft een, nog, langere nek.
Grote zilverreiger met twee blauwe reigers
Grote zilverreigers hebben het grootste deel van het seizoen een gele snavel. Tijdens de paartijd wordt die een stuk donkerder. Kleine zilverreigers hebben altijd een donkere, vrijwel zwarte, snavel.

Voor de rest zie ik deze tijd opvallend veel spreeuwen in ons park. Vorige jaren waren die er volgens mij veel minder. Ik heb geen idee waarom ze zich nu hier verzamelen.
Heel veel spreeuwen in een boom
Van wat dichterbij zijn het trouwens best mooie vogels, vind ik.
Spreeuwen in winterkleed op de grond
Ondanks dat het de laatste tijd wat meer regent, is het nog steeds treurig gesteld met de waterstanden in ons park. Ik hoop dat ik u de volgende keer daar beter nieuws over kan melden. Dat is dan in 2019, dus we hebben nog even de tijd.

Ik wil iedereen prettige feestdagen en een goed begin van het nieuwe jaar toewensen. Ik meld mij hopelijk weer in de tweede helft van januari. Tot die tijd kan ik iedereen alleen maar aanraden om zelf te blijven kijken, je weet nooit wat je tegen het lijf loopt. 

Tot een volgende keer.

zaterdag 10 november 2018

Herfstpracht

De titel is deze keer een makkie, maar de keuze van de foto's veel minder. Maar daar over zo meer. Eerst even dit. Ik heb de laatste tijd wat minder gepost. Dat heeft vooral te maken met de beschikbare tijd om te fotograferen en schrijven. En ik wil mij ook bij voorbaat verontschuldigen, want dat zal zo nog wel even blijven. Misschien wel tot in februari. Dus ik moet u vragen wat geduld te hebben met uw favoriete vogelblog over park Meerland. (Want geef toe, hoeveel andere vogelblogs over park Meerland leest u nu?)

Terug naar de herfstkleuren. Ik moet toegeven dat me bij mijn omzwervingen de laatste tijd wat makkelijk heb laten afleiden door de kleurenpracht van de herfst in ons park. Dat heeft ook te maken met alle verschillende bomen en struiken die hier staan. Dat geeft bij het verkleuren prachtige combinaties. Maar u leest deze blog niet voor de herfstblaadjes, maar voor de vogels, dus ik zal me proberen in te houden.
Blauwe reiger, gespiegeld in het water
Misschien toch wat weinig vogel? Dan deze maar. Een biddend torenvalkje aan de rand van ons park. Hij/zij was ook zo weer weg, maar ik kon deze foto maken.
Torenvalkje met de zon op zijn vleugels
Voor alle zaadeters zijn het gouden tijden, maar dat betekent niet dat ze zich lekker laten fotograferen. Ik zie bossen, vinken, mezen en verwanten foerageren, maar zo zijn zo bewegelijk en blijven bij voorkeur onder de overgebleven blaadjes, dat ik ze niet aan u kan tonen. Gelukkig was er onderstaande koolmees met snode plannen.
Krakende koolmees
Deze koolmees zag wel wat in een woning de bestemd was voor een oeverzwaluw. Die zijn al lang naar het zuiden, en zo overkomt hun wat de angst is van veel menselijke overwinteraars; hun woning wordt gekraakt. Deze mees bekeek verschillende mogelijkheden, maar had een duidelijke voorkeur voor woning 77.

Het waterpeil van de vijvers is nog steeds veel te laag.
Kokmeeuwen, in winterkleed, in ondiep water
Met het naderen van de winter zie je dat individuen van veel soorten elkaar opzoeken. Hoewel, meeuwen zie je altijd wel bij elkaar. Maar rond deze tijd toch nog wel meer, denk ik.

Spreeuwen zijn ook echte groepsvogels en je ziet ze dezer dagen veel in ons park. Vaak in flinke groepen op de wei waarbij er een of twee in een boom de wacht lijken te houden.
Twee spreeuwen, fraai in het najaarszonnetje

Roodborsten zie je dan weer nooit samen. En als ik een roodborst was, zou ik ook maar een rondje om dit exemplaar lopen.
Pittige roodborstje
 De aalscholvers zijn ook weer terug. Dit exemplaar had zijn zitplaats gekozen op passende kleuren.
Aalscholver met op kleur gekozen zitplaats
De kleurbewuste aalscholver is altijd blij met de herfst, zijn/haar snavelaanzet harmonieert dan zo prachtig met de vergelende blaadjes.

En als u wat moeite heeft tussen onderstaande blaadjes een vogel te ontdekken, maakt zich geen zorgen. Er is er geen. Eigenlijk gaat het me hier niet eens om de blaadjes, maar om de kleur.
Herfstpracht

Tot zover, tot een volgende keer. Dat kan dus even duren, maar er komt vast weer een nieuwe aflevering.




zaterdag 20 oktober 2018

Reigers +

De laatste tijd ging mijn vrije tijd op aan andere leuke dingen dan bloggen over ons park dus u heeft even op uw favoriete vogel(lees)voer moeten wachten. Om ook maar van het gezeur van mijn geweten af te zijn, is ie hier dan ook meteen de reigerseditie. U zal er vast niet van hebben wakker gelegen, maar ik kon dit niet blijven aankondigen.

Reigers dus.

De voor de hand liggende aanleiding voor deze 'special' is dat het een vogel is die zich gemakkelijk laat fotograferen en dat ik zodoende een aardige bibliotheek aan foto's van die beesten heb waar ik eens wat mee wilde doen. Maar dat is eigenlijk het halve verhaal.
Blauwe reiger met blauwe achtergrond
Blauwe reigers zijn niet erg aaibaar, en soms een beetje mottig. En hij is niet vies van andermans kuiken. Visueel en qua gedrag is het niet de meest sympathieke vogel. Maar hij (m/v) past wel heel erg in het onderliggende thema van deze blog, de natuur die goed gebruik weet te maken van wat de mens toevallig in de aanbieding heeft. Ze zijn brutaal en opportunistisch. (Wat dat betreft, zijn de reigers in ons park nog behoorlijk naturel. In Amsterdam schijn je bij sommige viskarren je harinkje te moeten verdedigen tegen tegen een blauwgrijze enthousiaste visliefhebber.) Niet alleen in het kleine, maar ze passen zich ook goed aan aan het veranderende klimaat. Vroeger trokken de meeste reigers weg, tegenwoordig zijn het bijna standvogels die bij een strenge winter net zo ver met de vorstgrens meetrekken als nodig. De blauwe reiger is een beetje het ornithologische equivalent van wat in de politiek 'de calculerende burger' heet. Pakken wat je pakken kan met zo weinig mogelijk inspanning. Je kan er het perfecte complement in zien van hoe de mens met de natuur omgaat.

Maar goed, ik moet overdrijven. De blauwe reiger is niet de gesel Gods, maar gewoon een vogel. Die zich vaak mooi laat spiegelen in het water.
Vliegende en spiegelende blauwe reiger
Mannen en vrouwen zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden. Ik heb wel eens gedacht dat je het geslacht aan het kuifje zou kunnen zien, maar dat is niet zo. Wel is die kuif op z'n mooist en langst in de paartijd.
Reiger in de tweede helft van de winter
Bovenstaande reiger is herkenbaar in de paartijd. Een lange kuif en vooral de wat rode snavel. Deze foto is genomen in februari, en het zou goed kunnen dat deze reiger toen deel uitmaakte van een broedpaar. Reigers kunnen in zachte winters al in januari beginnen met broeden.  Dus reigers zie je eigenlijk vooral in de tweede helft van de winter op hun mooist.

Jonge blauwe reigers zijn goed te herkennen aan het ontbreken van die tekening aan hun kop.
Jong met grijze kruin
Bovenstaande jonge blauwe reiger deed me een beetje denken aan een purperreiger, waarschijnlijk door de afwijkende tekening aan de kop.

Reiger met lunch

Maar door het hele jaar kan je ze in ons park aantreffen, door het water sluipend, en soms een met een visje in de snavel. Ik vind het leuk om ze heel geduldig te zien jagen. Als ze een prooi in het oog hebben wordt de hals ineens heel lang. Als ze toeslaan is het vaak prijs. En soms kunnen ze hun geluk bijna niet op.

Reigers nestelen  trouwens gewoon in bomen.
Reiger op weg naar zijn nest?
 En na al het onaardigs wat ik over reigers gezegd heb, dit is toch zo wel weer een heel fraai exemplaar.                      
Met de goede belichting is ie toch ook wel weer mooi


En voor al die mensen waarvoor dat blauwgrijze niet zo hoeft, nog een fraai herfsttafereeltje.
Herfstige koolmees

Ik houd het hierbij, tot een volgende keer.





zondag 23 september 2018

Geen reigers

De vorige keer kondigde ik aan dat er wel eens een "Reigers special" aan zou kunnen komen, maar die stel ik toch maar even uit. Voor de rest heeft alles wat ik vandaag met u wil bespreken alleen met elkaar gemeen dat het geen reigers zijn. Dus heb ik me er een beetje gemakkelijk afgemaakt met deze titel. En uiteindelijk weer niet, want nu moest ik dit verhaal schrijven om die onzin recht te breien.

Enfin, laten we beginnen.

Eerst maar meteen het bijzonderste. Twee weken geleden vlogen een paar ooievaars een inspectierondje boven ons park.
Ooievaar boven park Meerland
Ooievaars zie je op andere plaatsen in Nederland best veel, omdat ze in de buurt wonen, maar bij ons zijn ze een zeldzaamheid. Vooral in vlucht zijn het indrukwekkende, en mooie, vogels.
Ze waren geringd, maar de ring was niet afleesbaar
Uiteindelijk werd ons park afgekeurd, want ze vlogen weer verder zonder een poot aan de grond gezet te hebben. Technisch gesproken zijn het dan geen Meerparkvogels vind ik, dus ik heb ze maar niet toegevoegd aan mijn overzichtslijst.

Ik kwam deze weken bij mijn omzwervingen ook weer een paar keer een merel tegen. En daar ben ik blij mee.
Meerparkmerel
Merels hebben in onze streken zwaar te lijden onder het Usutu-virus. Dat virus wordt verspreid via steekmuggen. De verwachting is dat merels op den duur natuurlijke weerstand gaan opbouwen tegen het virus, maar voorlopig kunnen ze er nog slecht tegen. Natuurlijke selectie in werking is niet per se prettig om te zien. (Voor mensen die zich daar zorgen over maken, het Usutu-virus is niet gevaarlijk voor mensen.)

Ik heb de laatste tijd al vaker buizerds boven ons park gezien (zie ook de vorige blog).
Fraaie, donkere buizerd
Maar dit vond ik dan weer zo'n prachtig donker exemplaar dat ik hem toch even met u wilde delen. Het bijzondere aan buizerds is dat ze zeer variëren in kleur. Sommige zijn heel licht grijs. Andere, zoals deze, zijn behoorlijk donker. Dat leid ertoe dat als ik een grote donkere zwevende roofvogel zie, ik er maar vanuit ga dat het een buizerd is tot het tegendeel is bewezen. In dit geval is het zeker een buizerd; op een andere foto is goed de kenmerkende tekening aan de onderkant van de vleugel te herkennen.
tekening aan de onderkant
Vooral de geelachtige overgang tussen het witte en het donkere deel van de vleugel schijnt kenmerkend te zijn.

Nijlganzen in de vlucht

Ik ben niet zo kapot van Nijlganzen, maar in de vlucht zijn ze wel mooi.

Waterhoen met grassprietje
Zo'n waterhoentje is een veel bescheidener vogeltje, maar het heeft toch ook zo z'n eigen schoonheid.

En ter afsluiting een niet ornithologische observatie. Ondanks dat de zomer wel zo'n beetje voorbij is bloeien er veel bloemen in ons park. En het voordeel van bloemen is dat ze hem niet onmiddellijk smeren als er een lens op hun gericht wordt.
Cosmo
Deze Cosmo stond er zo fraai bij, dat het bijna lijkt of ik een Instagram filter heb toegepast. Maar dit is dus echt.



Het lijkt er op dat de dezer dagen flink wat water in de vijvers en slootjes van ons park gaat komen. Of dat echt wat oplevert voor de waterstand hoop ik de volgende keer kunnen te vertellen. Tot dan.




zaterdag 8 september 2018

Nazomeren

Hoewel ik een beetje genoeg kreeg van 'Wachten op betere tijden' als titel van mijn berichtjes, is het nog steeds armzalig gesteld met het water in de verschillende vijvers en slootjes. Aan de andere kant zijn de tijden voor een vogelaar niet perse slecht. Daarover straks nog wat meer.
Eerst maar even over de titel van dit bericht. Het is natuurlijk nazomer-tijd, en ik heb een foto die dat mooi visualiseert. Moet je natuurlijk wel van vogels houden.
Spreeuwen, bijna in herfsttooi
Met de spreeuwen hierboven is iets aan de hand. Normaal gesproken is de kop net zo zwart als de buik, maar met iets fijne spikkels. Deze spreeuwen hebben bruine koppen. (Ik begon even te twijfelen of dit wel gewone spreeuwen waren.) Maar volgens mijn vogelboek, ruien de jonge (bruine) spreeuwen  in de nazomer langzamerhand naar het najaarskleed met spikkels. Kortom, als dit gewone spreeuwen zijn, moet het nazomer zijn.

En dan heb ik toch weer een nieuwe soort. Ik weet alleen niet zeker welke.
Glanskop (of matkop?)
Glanskoppen en matkoppen zijn allebei meesjes en ze lijken sterk op elkaar. Ik heb wat meer foto's maar geen van alle geven ze uitsluitsel. Ik gok op een glanskop omdat die wat vaker in parkachtige landschappen wordt waargenomen. De bovensnavel van de glanskop schijnt een witte basis te hebben. Moet ie wel even willen poseren met zijn snavel goed in beeld. Dat wilde de mijne niet. Dus nu moeten we straks met een brandende onzekerheid naar bed.

Een boomkruiper heb al eens eerder gefotografeerd, maar heel vaak zie ik die toch niet. Dat heeft waarschijnlijk weinig met de populatie te maken, en veel met mijn gebrek aan oplettendheid. Of eigenlijk, met zijn effectieve schutkleur.
Boomkruiper op boom
Zelfs als je weet waar die zit, ben je zo'n vogeltje meteen weer kwijt als je even wegkijkt. Hij valt pas weer op als ie zich beweegt en je goede plek in de gaten houdt. Een boomkruiper doet zijn naam ook een heleboel eer aan, hij(zij) kruipt omhoog op bomen en kruipt ook tegen een boom aan. Van staart naar snavel plooit ie zich om/tegen de bast.

En in het roofvogel hoekje weer eens een buizerd. Voor één keertje niet weggejaagd door de kraaien.
Zwevende buizerd, wat verder weg
Zwevende roofvogels, die vooral gebruik maken van de thermiek, staan voor mij symbool voor rust. Zo'n beest rustig kunnen bekijken is voor mij een ideaal zen-momentje. Het zal wel iets te maken hebben met het ontstijgen van het dagelijkse gepruts.
 
En ook een steenuil knapt wel eens een uiltje, sorry, doet wel eens een dutje, overdag.
Een steenuiltje met de ogen geloken
Als uilen in een groepje slapen wordt dat roesten genoemd, maar dit was er maar eentje.  Dus laten we het maar gewoon een tukje noemen.

Tot slot nog maar een roodborstje. Niets nieuws, maar soms is dat ook niet nodig.
Roodborst

Ik voel trouwens een reiger special aankomen. Ik heb zoveel foto's van reigers waar ik nooit wat mee doe, dat ik er misschien er maar eens een aparte post aan moet weiden. Mocht ik dat de volgende keer doen, dan bent u alvast gewaarschuwd.

Tot dan.



zaterdag 25 augustus 2018

Wachten op betere tijden - slot

Met het park gaat het de laatste tijd weer langzaam de goede kant op, met de nadruk op langzaam. Het water in de vijvers staat nog steeds veel te laag, en de verbindende stroompjes zijn nog steeds verdwenen. Het gemaal kan ook zijn werk niet doen. Maar de regen die gevallen is is dan misschien niet genoeg voor een begin van herstel van de waterniveaus, sommige planten kunnen er wel van profiteren. De totale indruk is in ieder geval duidelijk groener.

Maar goed, u komt hier niet voor de waterstanden, maar voor vogels. En ik heb weer een nieuwe soort, voor deze blog.
Jagende torenvalk (vrouwtje, denk ik)
Torenvalken zijn voor Nederlandse vogelaars niet echt iets bijzonders, maar in ons park zijn ze zeldzaam. Vermoedelijk omdat de kraaien ze wegjagen. Dat heb ik meer dan eens zien gebeuren; meestal met buizerds maar ook met torenvalken. En van die torenvalken snap ik dat niet echt. Buizerds en kraaien beconcurreren elkaar wel. Ze lusten een beetje dezelfde prooien, een buizerd is ook niet vies van dode of bijna dode dieren. Een buizerd kan eventueel ook een kraaienkuiken opeten, iets wat hem ook niet populair bij ouders zal maken. Maar niets van dat alles geldt voor een torenvalk die vooral op -levende- muizen en grotere insecten jaagt.  Misschien dat ze daarom voor deze keer dit exemplaar voor een keertje haar gang lieten gaan. Zij bad op verschillende plaatsen boven de koeienweides en ik had de indruk dat ze uiteindelijk met een prooi vertrok. Maar het was schemerig en ze vloog laag, zodat ik niet goed kon zien of ze iets in haar poten had.

(De torenvalk is de eerste vogel die ik, bewust, door een verrekijker zag. Dat was vanuit de flat van mijn opa, die zo'n ding -verrekijker- had. Hij wist ook de torenvalk te benoemen, vanwege zijn bidgedrag. Ik zou nu kunnen schrijven dat toen mijn interesse in vogels ontstond, maar eerlijk gezegd gebeurde dat pas véél later. Maar verrekijkers vond ik wel meteen interessant...)

Een andere ontwikkeling is dat de grote Canadese ganzen een steeds grotere groep vormen. Of ze dat doen om later eventueel samen te trekken of omdat de watersituatie op andere plaatsen nog slechter is, weet ik niet.
Meer dan 100 grote Canadese ganzen (dat zou je zo niet zeggen, toch)
Ze zitten steeds verdeeld in groepjes in ons park, maar ondertussen worden het er dus aardig wat. Ik heb geen problemen met die beesten, maar boeren wel. Voornamelijk omdat ze het gras wegvreten dat ze voor hun vee bestemd hadden. Dus mag er nu op ze gejaagd worden. Je doet het als vogelsoort ook niet snel goed. Of je komt op de rode lijst of ze zien je als overlast.

De nijlgans heeft dat beter begrepen. Blijkbaar snapt 'ie dat je je als exoot maar beter een beetje gedeisd kan houden. Ik zie ze in ieder geval nooit met meer dan twee tegelijk.
Nijlgans in het avondlicht
Mijn pogingen om het oeverlopertje vast te leggen voor het nageslacht gaan onverdroten door. Maar, oh, wat is dat beestje schrikachtig.
Oeverloper van grote afstand
Bovenstaande foto heb ik min of meer 'blind' genomen. Ik vermoedde de aanwezigheid van het beestje op die oever (het doet zijn naam altijd goed eer aan) en pas later met veel uitvergroten heb ik het inderdaad aangetroffen. Nog steeds niet dé oeverloperfoto, maar wel beter dan de vorige pogingen. Wordt vervolgd.

En ik sluit af met een valk tegen een hemel die rood kleurt van de ondergaande zon.
De torenvalk bij ondergaande zon

Tot een volgende keer.

donderdag 9 augustus 2018

Wachten op betere tijden 2

Deze keer geldt de titel meer voor het park dan voor uw verslaggever. Ook in een (te) droog park blijkt best iets moois of aardigs te vinden. Soms ook tot mijn eigen verrassing. Terwijl ik dit schrijf valt er een bui, en het lijkt er op dat we de grootste droogte achter de rug hebben. Het zal vast nog wel even duren voordat de vijvers in ons park weer een beetje hun vertrouwde peil hebben, maar het lijkt weer de goede kant op te gaan. En op de een of andere manier lijken de vogels ook in de gaten te hebben dat er betere tijden aankomen. Ik meende tenminste weer allerlei activiteit waar te nemen, die ik al een tijd had gemist.

Maar goed, eerst maar even het nieuws dat ik in mijn vorige blog al had aangekondigd: in ons park nestelen steenuiltjes! En ze hebben jongen gekregen.
steenuilskuiken in de schemer
Steenuilouder (denk ik)
De jongen zijn ondertussen nauwelijks meer van volwassen uilen te onderscheiden. Uilen zijn aansprekende vogels, vermoedelijk omdat ze de ogen aan de voorkant van hun kop hebben (en dus meer op ons lijken dan de meeste andere vogels) en omdat ze vooral actief worden in de schemering en in het donker, wat ze iets geheimzinnigs geeft. Er is ook iets geks. Uilen staan voor wijsheid, maar een uilskuiken is spreekwoordelijk dom. Een mogelijke verklaring is, dat jonge uilen nog veel moeten leren als ze het nest verlaten. Van steenuiltjes is bekend dat ze vaak, als ze de eerste keer het nest verlaten, op de grond belanden en dan niet meer kunnen wegvliegen. Op zich komt dat meestal wel goed; ze kruipen weg en de ouders blijven ze voeren totdat ze na een paar dagen wel kunnen vliegen. Liefhebbers wordt dan ook aangeraden vooral van zo'n jong af te blijven. (Zo'n kuiken is wel even een makkelijke prooi voor rovers als gaaien of verwilderde katten.)

Onze jongen zijn ondertussen wel zo ver dat ze zich kunnen redden. Dat is ook de reden dat ik er nu over vertel. Er schijnen mensen te zijn die jonge uiltjes vangen en verkopen. En we willen ze niet op ideeën brengen.
Steenuil tussen en onder stenen

De gierzwaluwen lijken alweer vertrokken naar Afrika. Maar ondanks de warmte en de droogte blijft er behoorlijk wat activiteit bij de oeverzwaluw muur. En blijkbaar zijn er ook jongen.
De jonge oeverzwaluwen op nummer 24 zien met verlangen uit naar een ouder

En blijkbaar is nog niet alle vis dood. (Of dit was de laatste.)
Zilvermeeuw die een visje verschalkt
En koolmezen blijven ons park trouw. Deze zat er wel fotogeniek bij, vond ik.
Koolmees
Zoals ik al zo vaak heb geconstateerd, gewoon blijven kijken en je ziet altijd wel weer iets dat de moeite waard is. Ik heb een schrijver wel eens horen uitleggen dat iemand die in vogels geïnteresseerd is, altijd iets te doen heeft en nooit helemaal alleen is. Nu zijn er plaatsen waar ik daar niet zo zeker over ben, maar in ons park wordt de vogelaar toch wel vaak beloond.

Ik blijf het in ieder geval proberen. En als u wilt mag u over mijn schouder meekijken.

Tot een volgende keer.


zaterdag 28 juli 2018

Wachten op betere tijden 1

De titel zegt al een boel (maar niet alles). Zowel de vogels, als ons park, als uw scribent hebben het moeilijk, dezer dagen. Dat ligt vooral aan de droogte voor wat betreft de vogels en het park en aan karakterzwakte en warmte wat mij betreft. Over dat laatste zal ik niet te veel uitweiden, over die eerste twee wil ik hier nog wat meer vertellen.
De droogte begint nu echt zijn tol te te eisen. Sinds mijn vorige bericht staat er nog minder water in de vijvers en ik zie de variatie aan soorten ook afnemen. Als je in het park loopt dan hoor je ook veel minder vogels. En wat er nog is trekt zich terug rondom de plekken waar nog wel water staat.
De watervogels verzamelen zich op plaatsen waar nog water is
En ik hoop dat onze parkeendjes tegen blauwalg kunnen.
Aanmodderende eend
Om u niet alleen maar visuele narigheid te bieden ook nog iets leukers. Ik heb uitzicht vanuit onze flat op een sedumdak. (Het Meerplein e.o. maakt deel uit van het bestemmingsplan van Park Meerhoven, dus dit mag volgens mij ook op mijn blog.) Vorige week hoorde ik voortdurend het gepiet van scholeksters. Ik zag een paartje scholekster die om de beurt op de rand van dat dak hard riepen.
Pietende scholekster
En toen ik goed luisterde, hoorde ik ook een zacht antwoord. Kortom er moest ergens een jong zijn. En na een tijdje kwam er ook iets tevoorschijn.
Scholeksterjong
In het begin leek het of ze alleen maar om elkaar heen draaiden, maar later zag ik ouders en jong toch samen. Meestal hield een ouder de wacht terwijl de andere wat te eten haalde. Daarin wisselden ze elkaar af.
Ouder met/op jong (net voor de ouder)
Het was aardig om het gedoe te observeren.

Zo kreeg ik ook weer een kans om een vliegende scholekster van bovenaf te fotograferen. In de vlucht vind ik het bijzonder mooie vogels.
Vliegende scholekster boven het sedemdak
Het is nog steeds niet mijn definitieve scholekster-in-vlucht-foto, maar ik wou u dit tussenresultaat toch niet onthouden.

Hoe het afgelopen is met het kuiken weet ik niet, maar ik vrees het ergste. Een paar dagen nadat deze foto's zijn gemaakt was het ineens stil. En ik kan me nauwelijks voorstellen dat het jong al zover was dat het alleen de wereld aan kon.

Ondertussen wachten we dus maar op betere tijden. In de natuur komen die altijd wel weer. Oh ja, en de volgende keer heb ik een nieuwe soort. De bewijsfoto heb ik al, maar ik heb beloofd hem niet meteen te publiceren.

Dus met deze 'cliffhanger' neem ik afscheid. Tot de volgende keer.