zaterdag 25 augustus 2018

Wachten op betere tijden - slot

Met het park gaat het de laatste tijd weer langzaam de goede kant op, met de nadruk op langzaam. Het water in de vijvers staat nog steeds veel te laag, en de verbindende stroompjes zijn nog steeds verdwenen. Het gemaal kan ook zijn werk niet doen. Maar de regen die gevallen is is dan misschien niet genoeg voor een begin van herstel van de waterniveaus, sommige planten kunnen er wel van profiteren. De totale indruk is in ieder geval duidelijk groener.

Maar goed, u komt hier niet voor de waterstanden, maar voor vogels. En ik heb weer een nieuwe soort, voor deze blog.
Jagende torenvalk (vrouwtje, denk ik)
Torenvalken zijn voor Nederlandse vogelaars niet echt iets bijzonders, maar in ons park zijn ze zeldzaam. Vermoedelijk omdat de kraaien ze wegjagen. Dat heb ik meer dan eens zien gebeuren; meestal met buizerds maar ook met torenvalken. En van die torenvalken snap ik dat niet echt. Buizerds en kraaien beconcurreren elkaar wel. Ze lusten een beetje dezelfde prooien, een buizerd is ook niet vies van dode of bijna dode dieren. Een buizerd kan eventueel ook een kraaienkuiken opeten, iets wat hem ook niet populair bij ouders zal maken. Maar niets van dat alles geldt voor een torenvalk die vooral op -levende- muizen en grotere insecten jaagt.  Misschien dat ze daarom voor deze keer dit exemplaar voor een keertje haar gang lieten gaan. Zij bad op verschillende plaatsen boven de koeienweides en ik had de indruk dat ze uiteindelijk met een prooi vertrok. Maar het was schemerig en ze vloog laag, zodat ik niet goed kon zien of ze iets in haar poten had.

(De torenvalk is de eerste vogel die ik, bewust, door een verrekijker zag. Dat was vanuit de flat van mijn opa, die zo'n ding -verrekijker- had. Hij wist ook de torenvalk te benoemen, vanwege zijn bidgedrag. Ik zou nu kunnen schrijven dat toen mijn interesse in vogels ontstond, maar eerlijk gezegd gebeurde dat pas véél later. Maar verrekijkers vond ik wel meteen interessant...)

Een andere ontwikkeling is dat de grote Canadese ganzen een steeds grotere groep vormen. Of ze dat doen om later eventueel samen te trekken of omdat de watersituatie op andere plaatsen nog slechter is, weet ik niet.
Meer dan 100 grote Canadese ganzen (dat zou je zo niet zeggen, toch)
Ze zitten steeds verdeeld in groepjes in ons park, maar ondertussen worden het er dus aardig wat. Ik heb geen problemen met die beesten, maar boeren wel. Voornamelijk omdat ze het gras wegvreten dat ze voor hun vee bestemd hadden. Dus mag er nu op ze gejaagd worden. Je doet het als vogelsoort ook niet snel goed. Of je komt op de rode lijst of ze zien je als overlast.

De nijlgans heeft dat beter begrepen. Blijkbaar snapt 'ie dat je je als exoot maar beter een beetje gedeisd kan houden. Ik zie ze in ieder geval nooit met meer dan twee tegelijk.
Nijlgans in het avondlicht
Mijn pogingen om het oeverlopertje vast te leggen voor het nageslacht gaan onverdroten door. Maar, oh, wat is dat beestje schrikachtig.
Oeverloper van grote afstand
Bovenstaande foto heb ik min of meer 'blind' genomen. Ik vermoedde de aanwezigheid van het beestje op die oever (het doet zijn naam altijd goed eer aan) en pas later met veel uitvergroten heb ik het inderdaad aangetroffen. Nog steeds niet dé oeverloperfoto, maar wel beter dan de vorige pogingen. Wordt vervolgd.

En ik sluit af met een valk tegen een hemel die rood kleurt van de ondergaande zon.
De torenvalk bij ondergaande zon

Tot een volgende keer.

donderdag 9 augustus 2018

Wachten op betere tijden 2

Deze keer geldt de titel meer voor het park dan voor uw verslaggever. Ook in een (te) droog park blijkt best iets moois of aardigs te vinden. Soms ook tot mijn eigen verrassing. Terwijl ik dit schrijf valt er een bui, en het lijkt er op dat we de grootste droogte achter de rug hebben. Het zal vast nog wel even duren voordat de vijvers in ons park weer een beetje hun vertrouwde peil hebben, maar het lijkt weer de goede kant op te gaan. En op de een of andere manier lijken de vogels ook in de gaten te hebben dat er betere tijden aankomen. Ik meende tenminste weer allerlei activiteit waar te nemen, die ik al een tijd had gemist.

Maar goed, eerst maar even het nieuws dat ik in mijn vorige blog al had aangekondigd: in ons park nestelen steenuiltjes! En ze hebben jongen gekregen.
steenuilskuiken in de schemer
Steenuilouder (denk ik)
De jongen zijn ondertussen nauwelijks meer van volwassen uilen te onderscheiden. Uilen zijn aansprekende vogels, vermoedelijk omdat ze de ogen aan de voorkant van hun kop hebben (en dus meer op ons lijken dan de meeste andere vogels) en omdat ze vooral actief worden in de schemering en in het donker, wat ze iets geheimzinnigs geeft. Er is ook iets geks. Uilen staan voor wijsheid, maar een uilskuiken is spreekwoordelijk dom. Een mogelijke verklaring is, dat jonge uilen nog veel moeten leren als ze het nest verlaten. Van steenuiltjes is bekend dat ze vaak, als ze de eerste keer het nest verlaten, op de grond belanden en dan niet meer kunnen wegvliegen. Op zich komt dat meestal wel goed; ze kruipen weg en de ouders blijven ze voeren totdat ze na een paar dagen wel kunnen vliegen. Liefhebbers wordt dan ook aangeraden vooral van zo'n jong af te blijven. (Zo'n kuiken is wel even een makkelijke prooi voor rovers als gaaien of verwilderde katten.)

Onze jongen zijn ondertussen wel zo ver dat ze zich kunnen redden. Dat is ook de reden dat ik er nu over vertel. Er schijnen mensen te zijn die jonge uiltjes vangen en verkopen. En we willen ze niet op ideeën brengen.
Steenuil tussen en onder stenen

De gierzwaluwen lijken alweer vertrokken naar Afrika. Maar ondanks de warmte en de droogte blijft er behoorlijk wat activiteit bij de oeverzwaluw muur. En blijkbaar zijn er ook jongen.
De jonge oeverzwaluwen op nummer 24 zien met verlangen uit naar een ouder

En blijkbaar is nog niet alle vis dood. (Of dit was de laatste.)
Zilvermeeuw die een visje verschalkt
En koolmezen blijven ons park trouw. Deze zat er wel fotogeniek bij, vond ik.
Koolmees
Zoals ik al zo vaak heb geconstateerd, gewoon blijven kijken en je ziet altijd wel weer iets dat de moeite waard is. Ik heb een schrijver wel eens horen uitleggen dat iemand die in vogels geïnteresseerd is, altijd iets te doen heeft en nooit helemaal alleen is. Nu zijn er plaatsen waar ik daar niet zo zeker over ben, maar in ons park wordt de vogelaar toch wel vaak beloond.

Ik blijf het in ieder geval proberen. En als u wilt mag u over mijn schouder meekijken.

Tot een volgende keer.