vrijdag 27 december 2019

Een aangenaam weerzien

Als uw onbezoldigd verslaggever van gevederde zaken, hoop ik u altijd een nieuwtje te kunnen bieden. Het liefst een nieuwe soort, maar dat lukt natuurlijk niet altijd (of ik moet wel erg grote gaten laten vallen tussen mijn posts). Een weerzien kan ook mooi zijn. En soms hoeft dat niet eens over een vogel te gaan. Zo ben ik blij dat ik kan melden dat de waterstand in de verschillende vijvers, na alle regen, eindelijk weer normaal lijkt te worden. Het gemaal pompt ook weer. Dat betekent dat het water weer stroomt. Dat komt de zuurstofopname en daarmee de visstand ten goede. En meer vis(jes) betekent meer eten voor vogels. (De vissen zelf zijn er ook erg blij mee, maar die fotografeer ik dan weer niet.) En het hele park fleurt ervan op. Al die drooggevallen stukken vijver zagen er niet aantrekkelijk uit.

Maar goed, mijn core-business blijft natuurlijk vogels. En het weerzien uit de titel is vooral met de wintertalingen die in ons park weer gaan proberen de winter te overleven.
Meneer wintertaling met een gewone wilde eend op de achtergrond
In ons park zie ik nu al een aantal jaren wintertalingen overwinteren. Met wintertalingen is iets opvallends aan de hand. Het zijn in Nederland vrij zeldzame broedvogels, en het aantal vogels dat hier broedt loopt achteruit. Aan de andere kant neemt het wintertalingen dat hier overwintert toe, en de overwinteraars waren er altijd al in de meerderheid. Wintertalingen sturen eigenlijk nooit enquêteformulieren terug (ze lijken daarin op mij), maar we kunnen wel speculeren over het waarom van deze ontwikkelingen. Wintertalingen zijn gevoelig voor verstoring tijdens het broedseizoen. Nederland wordt steeds voller, dus rustige broedplekjes worden steeds zeldzamer. Wintertalingen hebben open water nodig om te kunnen eten (grondelen). En het zou goed kunnen dat zij profiteren van de zachte winters van de laatste jaren.

Hoe dan ook ook, het zijn fraaie eendjes en welkome gasten; een stuk kleiner dan een normale wilde eend.
Paartje wintertalingen met een gewone wilde eend ter vergelijking

Vorige keer liet ik u al een halsbandparkiet zien. Ik schreef toen dat dat waarschijnlijk een vrouwtje of een jong was. Ondertussen heb ik een mannetje gezien.
Man halsbandparkiet (met duidelijke halsband)
De halsband is onmiskenbaar. Dus het lijkt er op dat we een paartje hebben. Als ze deze winter goed doorkomen, zou het dus zomaar kunnen zijn dat we een paar lawaaiige permanente bewoners rijker zijn.

Een ander weerzien was met de futen. Tot de droogte van deze zomer, zaten er redelijk wat futen in ons park. Vorige jaren bleven die ook het hele jaar door aanwezig. Maar blijkbaar was de droogte ze toch wat te veel. Gelukkig hebben ze ons park weer gevonden.
De fuut van deze dag
Geen bijzondere foto, maar u ziet dat ik niet lieg.

Spreeuwen in winterkleed, met grote stippen, vind ik ook altijd weer mooi.
Spreeuwen
De kleur van hun veren gaat van zwart naar groen en blauw. Een grote zwerm spreeuwen kan ook prachtig zijn. De spreeuwenstand gaat in Nederland achteruit, en zullen zwermen als deze zeldzamer worden. Niet iedereen zal daar rouwig om zijn, maar ik vind het wel jammer. Ik ben dan ook geen fruitboer.

Palingboeren zijn dan weer niet blij met aalscholvers. Maar ook die kan ik wel waarderen.
Aalscholver in het zonnetje
In het zonnetje is dat saaie zwart van een aalscholver toch niet zo saai.

En een dan nog een gevalletje gezichtsbedrog.
Blauwe reiger in vlucht
De vleugeltoppen van deze blauwe reiger lijken het water te raken, maar dat doen ze niet werkelijk.

En om dit bericht en daarmee het jaar af te sluiten, nog een quizvraag: Welke vogel in dit bericht heeft de langste levensverwachting? *)

Dan rest mij iedereen een heel goed 2020 toe te wensen. Tot volgend jaar!




*) Blauwe reigers kunnen 35 jaar worden, en dat is ouder dan alle andere vogels in dit bericht.

zondag 1 december 2019

Oud en Nieuw

Gezien mijn productie van de laatste tijd zou je makkelijk kunnen vermoeden dat dit alvast een voorschot is op het einde van het jaar, maar dat is het toch niet. Ik ben echt van plan om er voor het einde van het jaar nog een blogje uit te persen. Dat zou ook wel moeten kunnen, want er breekt weer een betere tijd voor vogelaars aan. De afgelopen tijd leverden mijn wandelingen door het park nauwelijks iets op dat ik met u kon of wilde delen. Dat had te maken met de tijd van het jaar waarin vogels zich vooral gedeisd houden, de bomen die nog volop blad hadden en daarmee de vogels uit het zicht hielden, en de vreemde combinatie van droogte in het park en regenachtig weer.

Soms kwam ik met een enkele roodborst thuis

En soms met helemaal niets.

Voeg daar wat andere activiteiten en een boel inactiviteit (lees: luiheid) van mij bij en je hebt zo een paar maanden geen blog. Met mij gaat het voor de rest wel goed, dank u.

Maar ondertussen hebben de bomen en struiken veel blaadjes verloren en is soms 1 korte wandeling genoeg om materiaal voor een blogje te verzamelen.

Zo weten mensen die deze blog vaker lezen dat de distelvink of putter, na het ijsvogeltje, wel zo'n beetje mijn favoriete parkvogeltje is. Gewoon, omdat ze mooi zijn. Ze zijn ook een beetje lastig omdat ze niet braaf blijven zitten terwijl ik ze probeer voor het nageslacht vast te leggen.

Individuele putter

 
Maar er waren er meer
Hoe dan ook, ik ben altijd blij als ik ze zie ook al is het geen nieuwe observatie.

Maar ik heb ook een nieuwe vogel voor u.
Een halsbandparkiet
Het verhaal van de halsbandparkieten in Nederland is bij de meeste mensen wel bekend. Nederlandse halsbandparkieten zijn (afstammelingen van) volièrevogels. Maar ondertussen kunnen ze zich goed handhaven in stadsparken. Vooral in stadsparken in het westen van het land wonen flinke kolonies halsbandparkieten. En misschien is deze vogel aan het kijken of ons park ook geschikt is voor bewoning.
Flink mishandelde foto (om een hele vogel in beeld te brengen)
Bovenstaande foto is technisch niet zo heel goed, maar geeft wel een goede indruk van de vogel. Hoewel zij (?) parkiet heet is het een flinke vogel (ik lees 42 cm van kop tot staart), groter dan kooiparkietjes. Meer wat je je voorstelt bij een papegaai, eigenlijk. Dit exemplaar is een jong of een vrouwtje, de mannetjes hebben een roze 'halsband'. Ze zijn nogal lawaaiig, dus redelijk makkelijk te vinden. Maar vooral in dit jaargetij, want in de zomer vallen ze helemaal weg tussen de bladeren.

En dan te bedenken dat ik eigenlijk het park in ging om te kijken of ook hier zoveel koolmezen en pimpelmezen zitten. Blijkbaar is er een grote toevloed van die vogeltjes uit Oost-Europa. En ja ook die zag ik op allerlei plaatsen. bijvoorbeeld deze pimpelmees.
Pimpelmees in het zonnetje
Maar goed, daar ga ik me dan een volgende keer in verdiepen.

Plaatjes van blauwe reigers zijn ook geen nieuws in deze blog, maar deze vond ik toch wel weer grappig.
Stilleven met narrige blauwe reiger en paaltje
Normaal gesproken staan reigers altijd naar het water te kijken in de hoop dat ze daar hun eten zien zwemmen. Maar deze had het, zo op het oog, helemaal gehad. Niet iedereen is in de wieg gelegd voor het reigerleven.

En tenslotte nog maar eens het bewijs dat een beetje goed licht van een gewoon beeld een schitterend plaatje maakt.
Nijlgans in de laagstaande zon

Bovenstaande foto lijkt (zeker op mijn grote scherm) gemanipuleerd, maar het enige wat ik gedaan heb is hem een beetje bijsnijden om er een vierkantje van te maken. Toch spetteren de kleuren.

Kortom, blijven kijken, en uiteindelijk zie je toch wel weer wat moois.

Hopelijk tot gauw.