maandag 13 april 2020

Te Vlug

Een titel bedenken voor een blog is niet altijd een makkie. Ik zou natuurlijk best kunnen volstaan met volgnummers, het gaat tenslotte altijd over meerparkvogels. (Zoals de Chicago Transit Authority, later kortweg 'Chicago', een band die al zijn platen alleen nummerde met Romeinse cijfers. Ze zijn uiteindelijk tot XXXVI gekomen. Deze post zou dan XC heten.)

Maar goed, het Te Vlug slaat natuurlijk op de snelheid waarmee de natuur zich op dit moment ontwikkelt. Voor vogelaars is het vroege voorjaar altijd een gouden tijd omdat alle vogels zich dan nadrukkelijk manifesteren, vaak in hun mooiste kleed, en ze goed te zien zijn omdat de bomen en struiken nog geen blaadjes hebben. Hoge temperaturen zijn dan funest, want als alles meteen vol in het blad staat, zie je bijna niets meer. Maar ik moet niet zeuren, het leuke van natuur is nu juist dat het is wat het is, en dat je als beschouwer daarvan maar een beetje je best moet doen. Als ik daar geen zin in heb moet ik maar naar de dierentuin; daar zit alles voorzien van bordjes netjes op mij te wachten.

In ons park zijn sinds een paar weken vogelhuisjes opgehangen. Ik weet niet van wie het initiatief is, maar het lijkt er op dat de mezen het erg kunnen waarderen.
Koolmees bij een vogelhuisje
 Ik heb ze bij verschillende vogelhuisjes zien kijken, blijkbaar voorzien ze in een grote behoefte onder onze mezenpopulatie.

In de categorie jong geluk is er ook alweer best het een en ander te melden, zij het dat ik niet alles fotografisch heb weten vast te leggen.
Familie nijlgans
Met de nijlganzen lukte dat wel, maar er zijn in ieder geval ook al kleine eendjes.

Veel vogels waren vooral bezig hun soortgenoten uit de buurt te houden, een activiteit die wij eufemistisch 'zingen' noemen.
Zingende meneer vink

Zingende roodborst
Zingende koolmees
In verhouding tot hun afmetingen, maken die beestjes een ongelofelijke herrie. Volgens mij moet er markt zijn voor gehoorbescherming voor zangvogels. En ondanks het lawaai, sta ik vaak tijden om een boom heen te draaien, zonder de geluidsbron ooit in het oog te krijgen. (En als ik ze dan wel zie heb ik net weer niet mijn camera bij de hand.)

Spreeuw, in stilte, in zomertooi
Ik heb sowieso een zwak voor spreeuwtjes. Het zijn vogeltjes die eigenlijk in hun wintertooi misschien wel mooier zijn dan in het voorjaar. Ze hebben 's winters veel grotere witte stippen. Maar laatst kwam daar weer een mooi verhaal bij. Ik was niet bekend met het gezang van spreeuwen, maar ik heb me laten uitleggen dat ze niet zozeer een eigen liedje hebben, maar andere vogels of geluiden imiteren. Stadsspreeuwen kunnen bijvoorbeeld perfect het geluid van een rolkoffer op straatstenen nadoen. Dus als u in het park een onverklaarbaar geluid hoort, denk dan eens aan een spreeuw.
 
Andere vogels houden het niet bij het schreeuwen tegen soortgenoten maar gaan echt op de vuist (snavel). Vooral de meerkoeten zijn niet kinderachtig.
Vechtende meerkoeten
Maar ook als daarna de rust weer is weergekeerd, blijft het een gewapende vrede.
Meerkoeten met opgezette vleugels


Kokmeeuw in zomerkleed
 De mooie zwarte kop van deze kokmeeuw laat ook zien dat het voorjaar is. En hij verstopt zich gelukkig niet tussen de blaadjes.

Ondertussen hoop ik ook dat de steenuiltjes zich weer laten zien. Daarom kijk ik extra goed naar de plaatsen waar ze zich kunnen vertonen, maar tot nu toe zonder succes.
Houtduif tussen de stenen
Heel even dacht ik, uit de verte, dat ik beet had. Maar het was dus een houtduif die een uiltje knapte tussen de stenen.

Het ijsvogeltje heb ik de laatste tijd wel vaker gefotografeerd, maar als ik er weer eentje op de sensor heb kan ik het toch niet laten u ermee lastig te vallen.
IJsvogel

Gelukkig mogen we nog steeds ons park in. En daar gaat het leven onverbiddelijk door. 'Blijven kijken' kan ik alleen maar zeggen. Tegen mezelf en tegen iedereen die ook plezier aan vogels beleefd.

Tot een volgende keer.